WANDELINGEN IN HOENSBROEK
10.
Kleine St. Jan
Het oude Sint Janskerkje aan de Markt in Hoensbroek is een der oudste kerkjes in deze contreien. Hoewel het kerkje pas voor het eerst vernoemd wordt in de stichtingsoorkonde uit 1390 is het waarschijnlijk veel ouder. Er zijn zelfs geschiedschrijvers die het kerkje reeds in de twaalfde eeuw plaatsten, maar echte bewijzen hiervoor zijn nooit gevonden.
’Appendix van Herle’
In de 14e eeuw wordt het riddergeslacht Hoen steeds machtiger. Ze breiden het kasteel uit, zorgen ervoor dat in 1388 ridder Herman Hoen de macht krijgt over de heerlijkheid Hoensbroeck of Ghen Broek met een eigen schepenbank en is de afscheiding van Herle een feit. Waarschijnlijk onder zijn invloed (kerken waren in die tijd vaak eigendom van de kasteelheren) is de band met de parochie Herle losser geworden en wordt in die ”stichtingsoorkonde” van 1390 vermeld dat de kapel te Ghenbroek meer bevoegdheden krijgt.
In die oorkonde wordt vermeld dat er een kerkhof ingericht mag worden en de H. Eucharistie en het H. Oliesel in de kerk bewaard mogen blijven. Maar het kerkje krijgt nog geen dooprecht, wat hem tot een echte parochiekerk zou maken. Daarvoor moeten de Breuker luuj dan nog steeds de lange, lastige weg naar de Pancratiuskerk in Herle nemen. Zelfs in het jaar 1588 wordt onze kerk nog steeds betiteld als een ‘’appendix van Herle”.
Men mag dus veronderstellen dat het kerkje in 1388 reeds geruime tijd in gebruik was. Het was waarschijnlijk een zaalkerkje en misschien wel gebouwd op de fundamenten van een nog oudere kapel.
Oudste klok uit 1414
Zeker is wel dat er in 1414 reeds een klokkentoren aangebouwd was, want uit dat jaar dateert de oudste klok. Deze klok is gemaakt door een in die jaren bekende klokkenmakersfamilie uit Aken, de familie van Trier. Zij hebben in onze contreien meerdere klokken geplaatst . Onze klok is waarschijnlijk ter plekke, misschien wel in de kerk ,
gemaakt door een van hen, Peter von Trijens. Er waren waarschijnlijk twee klokken, maar een der klokken is onder Napoleon door de Fransen gevorderd. In 1840 wordt ter vervanging van die tweede klok door een klokkenmaker uit Tongeren, F. Gaulard, een nieuwe klok gegoten. De klokkentoren is gebouwd in de stijl van de in die tijd gebruikelijke weertorens, d.w.z. dat de bewoners er in tijden van oorlog, plunderingen e.d. beschutting konden zoeken, al is het onwaarschijnlijk dat onze kerktoren als zodanig benut is. Wij hadden toch de bescherming van het veel sterkere kasteel in de nabijheid. Wel werd zo’n toren tevens gebruikt als opbergplaats voor kerkelijk en particulier geld en goed. Toren en kerk waren van steen en dus veel veiliger en minder brandgevaarlijk dan de met stro en riet bedekte vakwerkhuizen.
Ingrijpende verbouwingen
Behalve de klokkentoren wordt in die tijd ook het zaalkerkje verbouwd met een schuin dak en ook de twee zijbeuken worden aangebouwd, het kerkje krijgt dan zijn basilicale model. De kerk, die in de romaanse traditie gebouwd is, heeft door de vele aan- en verbouwingen onmiskenbaar ook gothische trekjes. Omstreeks 1500 wordt er weer ingrijpend verbouwd, het middenschip wordt overkluisd met een stenen en beschilderd kruisribgewelf (je keek dan niet meer tegen het dak aan). Door die gewelven kwamen de lichtbeukvenstertjes, die helemaal bovenaan in de zijmuren zaten, boven het gewelf te liggen en verloren hun functie: licht in de kerk brengen. Daarom zijn toen ook de zijbeuken verhoogd en kwam er één groot dak over de gehele kerk, doorgetrokken tot over die zijbeuken en werden de ramen in de zijbeuken verhoogd voor meer licht in de kerk. Het kerkje is nu omgebouwd tot een pseudobasiliek. En dat grote doorlopende dak heeft tot aan de restauratie in 1909 het beeld van de kerk bepaald. Toen pas heeft men de oorspronkelijke lichtbeukvensters herontdekt, zijn de restauratieplannen aangepast en krijgt het oude St. Janskerkje zijn originele architectuur terug. In de 17e eeuw wordt ook het koor (de plaats waar het altaar staat) uitgebreid. Het wordt dan groter en vervangen door een vierzijdig, in mergel en steen
opgetrokken, gesloten koor. Aan het eind van diezelfde eeuw, in 1680, wordt het koor opgehoogd tot aan de hoogte der zijbeuken en komen er twee barokke vensters in de zijbeuken van dit koor. En 45 jaar later, in 1725 (het jaartal staat nog steeds in de dorpel) wordt de sacristie aan de zuidzijde aangebouwd en is het kerkje compleet. Begin 1900, als Hoensbroek begint te groeien en de mijnen in aantocht zijn, worden er plannen gemaakt voor een nieuwe grotere kerk, de huidige grote St. Jan, die op Palmzondag in 1906 wordt ingewijd.
In 1904 bijna afgebroken
Het oude kerkje aan de markt is dan in zo´n desolate staat, dat afbraak gepland wordt. Plannen die zo concreet zijn, dat in november 1904 zelfs de sloop wordt aanbesteed. Ingrijpen van buitenaf, met de Rijksarchitect voor Monumentenzorg W. Schepens als initiatiefnemer, voorkomt deze sloop.
Het wordt 1909 eer het financiële plaatje (± fl. 5000,-) voor de renovatie rond is en de aannemersfirma Muyres uit Sittard het karwei ter hand neemt en het kerkje zijn huidige vorm geeft.
Ook in de jaren hierna heeft het kerkje nog diverse grote onderhoudsbeurten gekend.
Vlak voor de oorlog vanwege de mijnschade en ook in de vijftiger en zestiger zijn er nog diverse grote opknapbeurten geweest, die het kerkje uiteindelijk zo fraai opknappen dat het weer voor erediensten gebruikt kan worden.
Het kerkje is nu een rijksmonument.
Bronnen:
Dit artikel is een uittreksel door Hein Giesen uit het boek “De Kleine Sint Janskerk te Hoensbroek” van Antoine Jacobs.
terug naar pagina 'Wandelingen in Hoensbroek'